Het werk van de beeldende kunstenaar Santiago Sierra (Madrid, 1966) kan als politiek en sociaal bewogen worden beschouwd. Het verwijst naar perverse arbeidsverhoudingen, discriminatie en de ongelijke verdeling van de rijkdom en stelt het obscure netwerk van de kapitalistische macht aan de kaak dat werknemers uitbuit en vervreemdt van zijn eigen natuur. Daarbij maakt Sierra gebruik van de technieken van het minimalisme, de conceptuele kunst en de strategiën van de performances van de jaren 70.
Santiago Sierra (zie hiernaast een zelfportret) studeerde Beeldende Kunsten aan de Complutense universiteit van Madrid en voltooide die oplieding tussen 1990 en 1991 in Hamburg. Het begin van zijn carriêre is gekoppeld aan alternatieve artistieke kringen als 'El Ojo Atómico' en 'Espacio P'), waarna hij zich tussen 1995 en 2000 verder heeft ontwikkeld in
Mexico (1995-2006) aan de 'Escuela de San Carlos de la Universidad Autónoma' en tussen 2006 en 2010 in Italië. Hij exposeerde in grote musea, kunstcentra en galeries over de hele wereld, waaronder het
'Museum of Contemporary Art Kiasma ARS 01' (Helsinki), de 'Kunst-Werke'
(Berlijn), het 'Kunsthaus Bregenz' (Oostenrijk), het 'PS1 MOMA' (New
York) en 'Artium' (Vitoria). Momenteel woont en werkt hij in Madrid.
Controversiëel
Sierra's werk heeft een grote impact op de
internationale kritische literatuur en op de theoretici en historici die
hebben zijn werk hebben behandeld. Het wordt beschouwd als anarchistisch, controversiëel en rauw. Sierra is ertoe in staat om een stroom van kapitaal en goederen te onderbreken ('Obstrucción de una vía con un
contenedor de carga', 1998); werknemers te huren om hun precaire
situatie onthullen ('20
trabajadores en la bodega de un barco', 2001), een
synagoge te veranderen in een gaskamer, ('245 metros cúbicos, Alemania', 2006) of
het minimumloon te betalen aan 30 werklozen om duizend exemplaren te kopiëren van een boek met een herhaling van steeds dezelfde zin ('El trabajo
es la dictadura', 2012). Samen met Jorge Galindo maakte hij onlangs een video, waarin hij de leiders van de Spaanse democratie
letterlijk op hun kop zet ('Los Encargados', zie boven).
In 2010 werd hij bekroond met de
Nationale Prijs voor Beeldende Kunsten van Spanje, welke hij
weigerde.
Over deze weigering zegt hij zelf: 'Prijzen worden toegekend aan degenen die een dienst verlenen, zoals bijvoorbeeld aan de 'Werknemer van de Maand'.