Het constructivisme van Pierre Daura

Misschien is hij wel de bekendste leerling van José Ruiz y Blasco (1838-1913), op diens zoon Pablo Picasso na natuurlijk. Als zodanig volgde Pierre Daura als jongen zijn kunstopleiding aan de Escola de la Llotja in Barcelona. In die tijd verkocht hij op veertienjarige leeftijd zijn eerste schilderij aan de kunstverzamelaar Pascual Monturiol, die zei dat zijn werk hem aan dat van Paul Cézanne deed denken.

Pierre Daura werd in 1896 op het eiland Menorca geboren als Pere Daura i García. Hij was een zoon van een textielhandelaar, die ook zijn sporen verdiende als musicus, en peetzoon van de beroemde cellist Pablo Casals (1876-1973). Al jong kwam zijn talent bovendrijven. Dat viel een andere leraar aan de Escola op, die hem aanraade om naar Parijs te gaan, het grote centrum van de kunst van die dagen. Dat advies volgde hij in 1914, op achttienjarige leeftijd op. Hij zou er bijna de gehele Eerste Wereldoorlog doorbrengen en na zijn militaire dienst (1918-1920) terugkomen.

In de twintiger jaren exposeerde Daura regelmatig met de Catalaanse kunstenaarsgroep 'Agrupacio d'Artistes Catalans'. In 1922 en 1926 exposeerde hij in de Salon d'Automne in Parijs, maar in 1928 trok hij zijn werk terug uit protest om de weigering van het werk van zijn kunstbroeders, waaronder de Uruguayaanse kunstenaar Joaquín Torres García (1874-1949), algemeen gezien als de uitvinder van het Contructief universalisme, en de Franse schilder Jean Hélion (1904-1987).

De geweigerde kunstenaars en Daura organiseerden daarop samen een alternatieve tentoonstelling in Galerie Marck onder de titel 'Cinq Peintres Refusés par le Jury du Salon'. Met Torres García zou Daura daarna ook de constructivistische kunstenaarsgroep 'Cercle et Carré' oprichten, verantwoordelijk voor een eenmalige expositie van de aangesloten leden in april 1930. Deelnemers aan deze tentoonstelling waren o.a. Hans Arp, Wassilyn Kandinsky, Le Corbusier, Fernand Léger, Oscar Luethy, Piet Mondriaan, Kurt Schwitters, Sophie Taeuber-Arp, Joachim Torres Garcia, Otto van Rees, Hendrik Werkman en Pierre Daura zelf. Deze groep beoogde de ontwikkeling van astracte kunst aan te moedigen.

In 1928 huwde Daura de Amerikaanse kunststudente Louise Blair, wat van groot belang zou zijn voor zijn toekomst. Tijdens de Spaanse burgeroorlog zou hij zich aansluiten bij de Republikeinen in hun strijd tegen de rebellen van generaal Franco en ernstig gewond raken tijdens de slag bij Teruel. Na de oorlog werd zijn Spaanse staatsburgerschap afgenomen. In 1939, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, besloot hij daarom met zijn vrouw en dochter naar de Verenigde Staten te emigreren. Daar zou hij in 1943 de Amerikaanse nationaliteit krijgen.

Na de oorlog kreeg Daura de leiding over de kunstrichting aan het Lynchburg College in Lynchburg (Virginia). Zijn bekendste leerling was Cy Twombly (1928-2011), een belangrijke vertegenwoordiger van het Amerikaans abstract-expressionisme, waartoe ook o.a. Willem de Kooning behoorde. Van 1959 tot zijn dood in 1976 woonden Daura en familie in Rockbridge Baths in Rockbridge County. In het Lynchburg College bevindt zich nu de 'Daura Gallery'. Daar is een verzameling van Daura's werk en een archief.

Pierre Daura verbleef elk jaar met zijn gezin in een huis in het kunstenaarsdorp Saint-Cirq-Lapopie, waar André Breton (1896-1966) zijn buurman was. Na zijn dood werd het huis, een hospice uit de dertiende eeuw, geschonken aan de Region Midi-Pyrénées. Het is, sinds de restauratie in 2005, tegenwoordig een ontmoetingspunt voor kunstenaars, waar ook ateliers aangeboden worden.

Foto's (van boven naar beneden):
- Zicht op het huis van André Berton vanuit dat van Daura (1955-70), aquarel op wit papier.
- Affiche van de tentoonstelling van 'Cercle et Carré' van 18 april t/m 1 mei 1930 in Galerie 23, genoemd naar het adres, Rue La Boétie 23 te Parijs, de eerste en enige tentoonstelling van de groep.
- F1 (1928-30), olieverf op doek.