Lita Cabellut, niet zomaar een zigeunermeisje

Op 13-jarige leeftijd kwam Lita Cabellut voor het eerst in haar leven in het Madrileense Prado museum, en een wereld ging voor haar open. Geïnspireerd door de grote Spaanse meesters begon vervolgens zelf te schilderen. Tot op de dag van vandaag is ze daar niet mee gestopt. 19 jaar oud reisde ze naar Nederland en kwam daar in aanraking met de Nederlandse meesters. Ook daar is ze niet meer vanaf gekomen.

Cabellut werd in 1961 in Sariñena (Huesca) geboren als dochter van een Spaanse zigeunerin, die als prostituée in armoede leefde. Haar vader heeft ze nooit gekend. Toen ze drie maanden oud was werd ze ondergebracht bij haar grootmoeder, die haar na jaren zonder school en bedelend in de straten van Barcelona uiteindelijk op haar achtste naar een weeshuis bracht. Dat bleek de beste beslissing, want enkele jaren later had Lita het geluk geadopteerd te worden door een welgestelde Spaanse familie. Die zou haar heropvoeden en het haar uiteindelijk mogelijk maken een droom na te jagen: kunstenares worden.

Coco Chanel
Na drie jaar lang studie aan de Amsterdamse Gerrit Rietveld Academie kwam ze terecht in Den Haag, waar ze diverse kraakpanden bewoonde en  aanvankelijk in een minimalistische stijl begon te werken. Later begreep ze dat ze haar ziel beter kwijt kon in een soort abstract-realisme. Zo kon ze laten zien wat haar bezig houdt, nl. 'dat alle mensen een gemeenschappelijke basis hebben’.

Die verandering heeft haar weg bereid naar exposities over de hele wereld: Londen, New York, Berlijn, Dubai, Barcelona...Haar echte doorbraak kwam echter dankzij een serie van 33 portretten van Coco Chanel, die werd tentoongesteld in de Opera Gallery in Parijs in 2011. Kunstcritici waren er volstrekt lyrisch over. Ze verkocht zelfs bijna alles al voordat de expositie geopend was.

‘Ik kan slechts personen schilderen in wie ik me herken of wie ik kan begrijpen’, zei ze ooit in een interview. Met Coco Chanel was dat voor haar niet zo moeilijk: ook deze vrouw had een jeugd in extreme armoede en moest ervoor vechten om uiteindelijk iemand te worden. ‘Vorm en emotie zijn één. Nooit schilder ik zonder emotie’, is een andere uitspraak van haar. Met gemengde techniek, waarbij ze o.a. gebruik maakt van fotografie, weet ze dankzij kleur- en materiaalgebruik, en een craquelée-techniek, die emotie goed uit te drukken.

Van Frida Kahlo tot Camarón de la Isla
Een andere gevierde serie van haar is 'Frida', waarin aandacht wordt besteed aan Frida Kahlo. Ook met de Mexicaanse kunstenares kon Cabellut zich makkelijk identificeren, al zegt ze er later over dat het schilderen van deze portretten 'behoorlijk ingrijpend en emotioneel' was. Maar zonder uitzondering gaat haar voorkeur uit naar dit soort personages; >>Don Quijote, >>Leon Trotsky en de, ook gitaanse, flamencozanger >>Camarón de la Isla. De laatste bedient haar, naar eigen zeggen, iedere ochtend voordat ze aan het werk gaat met zijn 'duende' de benodigde inspiratie.

Haar interesse gaat ook uit naar de paria's van de samenleving: alcoholisten, psychiatrische patiënten, zwervers, zigeuners..., personen met een speciaal karakter, die voor haar de hele mensheid  vertegenwoordigen. Ook buiten haar kunst is ze met hen begaan, wat blijkt uit het feit dat ze een stichting voor wezen heeft opgericht, met als oogmerk dat zij dezelfde mogelijkheden zullen krijgen als Lita zelf. Want zoals ze daarover zegt: ‘Alles wat ik heb bereikt heb ik te danken aan mensen die zich om mij hebben bekommerd'.

Op dit moment is ze de best verkopende Spaanse kunstenaar, en dan te bedenken dat ze in eigen land tot 2015 nauwelijks bekend was. In 2008 ontving ze de Zigeuner cultuurprijs en mocht ze, zelf dus zigeunerin zijnde, met een expositie van haar werk het eerste museum voor zigeunerkunst in Berlijn, >>'Kai Dikhas', openen.

Ze woont en werkt nog altijd in Den Haag. De Britse regisseur Danny Boyle wil een film maken over haar leven.

Afbeeldingen: (boven) Impulse 1 (2015); Dried Tear 52 (2013); Trilogy of the Doubt (2013); Impulse 12 (2015); (onder) Coco Chanel (2011); Frida (2010); Don Quijote 8 (2010)