Het 'religieus' uitstapje in Sevilla van een Belgische sociaal-realist

In 1882 gaf de Belgische regering opdracht om een getrouwe kopie te vervaardigen van het zg.'Descendimiento' (Kruisafneming) van de Vlaams-Spaanse schilder Pedro de Campaña of Pieter de Kempeneer (ca. 1503-1580). Dat werk, uit 1547, hangt in de kathedraal van Sevilla. Voor de kopie werd een beroep gedaan op de Constantin Meunier (1831-1905), een schilder die tegenwoordig vooral bekendheid geniet vanwege van zijn sociaal-realistische werk.

Religieus werk
Meunier was twintig toen hij na een studie aan de Brusselse academie als schilder begon. In eerste instantie richtte hij zich daarbij juist op religieuze thema's, wat o.a. te zien is aan de 'Kruisweg' in de kerk van Sint-Pieters-Kapelle (Herne). Ook waagde hij zich aan historiestukken.

Misschien omdat hij nog niet helemaal zeker was van de richting die hij wilde uitslaan werkte hij in die periode drie jaar lang als assistent bij de beeldhouwer Charles Auguste Fraikin (1817-1893) en volgde hij daarna een opleiding van bijna acht jaar bij de schilder François-Joseph Navez (1787-1869), beiden neo-classisisten. Voorlopig zou de schilderkunst het winnen, maar de beeldhouwkunst zou Meunier -zoals we zullen zien- niet helemaal loslaten.

De opdracht
In het jaar 1882 vertrok de schilder dus op verzoek van de Belgische regering naar Sevilla, waar hij van oktober tot april van het jaar daarop zou blijven vanwege bovengenoemd Renaissance-schilderij. Hij had er aanvankelijk eigenlijk weinig zin in, maar had dringend geld nodig, iets waar achtergebleven brieven aan zijn vrouw dan ook gewag van maken. In die brieven zijn ook schetsen en schilderingen te vinden en commentaar op het werk dat hij naast de officiële opdracht produceerde. Hierbij gaat het om groot aantal kleurrijke Andalusische volkstaferelen, waarin duidelijk wordt dat Meunier het sociale aspect observeerde.

Die manier van observeren, sociaal-realistisch, had hij nog in België ontdekt. In 1880 exposeerde hij al met succes op de Salon te Gent een reeks schilderijen, die het harde leven van de arbeiders in de steenkolenmijnen en in de hoogovens weergaven. Het is duidelijk dat hij als vijftiger in een beslissende fase gekomen. De Spaanse periode moet hierop dan ook zeker invloed hebben gehad, want zo kon hij in alle rust zoeken en experimenteren, en nieuwe stijlen uitproberen. Ook ontmoette hij er andere schilders, als Théo van Rysselberghe (1862-1926), Frantz Charlet (1862-1928) en de Spaanse schilder Darío de Regoyos (1857-1913).

Ander Spaans werk
Het werk 'Procesión del silencio' (Processie van de stilte) uit 1882 geeft al iets aan van waar Meunier naartoe wilde. De schilder maakte in Sevilla nog net de processies van de 'Semana Santa' (heilige week) in de aanloop naar Pasen mee. Tijdens die rondgangen worden passiebeelden door gedaanten in spookachtige Ku-Kux-Clan-achtige gewaden de stad rondgedragen. De compositie van het werk is opgezet met feeërieke kaarslichtjes en een trieste grijze lucht daarboven. Het ziet eruit dat het kan gaan regenen, op zich natuurlijk een zegen in Spanje, maar niet gewenst tijdens deze week van geloof en boetedoening. De stilte is ingetogen en beladen.

Als tegenpool zien we dan het 'Tafereel in een cabaret te Sevilla' (foto boven). Het geroezemoes van drinkende mensen zwelt aan terwijl de flamenco op de achtergrond opklinkt. Vrouwen klappen in de handen en zingen; een gitarist begeleidt een dansende zigeunerin.

Terug in België
Bij terugkeer in België sloeg Meunier de weg van de beeldhouwkunst weer in. Hij vond de techniek beter geschikt om de thematiek van het harde bestaan van de arbeider uit te drukken. Bij een bezoek aan de Antwerpse haven was hij ervan overtuigd geraakt dat deze discipline de kracht en de hardheid in zich had om het havenarbeidersbestaan tot hun recht ten laten komen. Een goede beslissing getuige dat zijn faam als beeldhouwer binnen het sociaal realisme beduidend groter is geworden dan als schilder of graficus. Eén van zijn bekendste beeldhouwwerken, 'De Buildrager' (1885), staat nog altijd op de hoek van de Suikerrui in Antwerpen.

Binnen dit kader maakte Meunier ook in opdracht van de schrijver Camille Lemonnier (1844-1913)  een reeks illustraties voor diens boek 'La Belgique' over de Belgische mijnstreken (1888). En in 1889 maakte hij zijn beelden voor het ophefmakende 'Monument van de Arbeid', aan de Van Praetbrug te Laken, waarmee Meunier zich onsterfelijk zou maken.

In 1895 vestigde de kunstenaar zich opnieuw in Brussel en nog geen jaar later exposeerde hij zijn werken met groot succes in Parijs. In 1900 bouwde hij een huis met atelier in de Abdijstraat te Elsene, waar hij de laatste vijf jaar van zijn leven woonde en nu het >>Constantin Meuniermuseum bevindt.