De Spaanse kunstgeschiedenis herschreven: het allervroegste vrouwelijk naakt ontdekt

Het zestiende eeuwse kerkje Santa María Magdalena, in Titulcia, een dorp in het uiterste zuiden van de regio Madrid, blijkt vier eeuwen lang het vroegst bekende vrouwelijk naakt in de geschiedenis van de Spaanse schilderkunst te hebben verborgen. Het gaat om een vooraanzicht van een naakte Maria Magdalena, die omringd door engelen door de hemel wordt opgenomen. Het werd in 1607 vervaardigd door niemand minder dan de zoon van El Greco, Jorge Manuel Theotokopoulos (1578-1631).

Er bestaat geen documentatie, die enige uitsluitsel geeft over wat destijds precies de opdracht was van priester Gonzalo Berrera aan de nog jonge schilder. Het werk staat bekend onder de titel 'La Asunción de la Magdalena' en maakte deel uit van een altaarstuk, dat voor de Spaanse Burgeroorlog werd ontmanteld. Van de doeken is alleen deze bewaard gebleven. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd het uit de kerk ontvreemd. Twee dagen na de overval werd het tijdens een routinecontrole van de Guardia Civil in Benavente al weer teruggevonden.

Een goede leermeester
Jorge Manuel was -voor zover we weten- de enige natuurlijke zoon van de beroemde schilder. Hij kreeg zijn opleiding in het atelier van zijn vader, wat sinds 1603 gedocumenteerd is vanwege zijn betrokkenheid bij de altaarstukken, die El Greco maakte voor de kerk van Illescas. Vier jaar later begon hij zelfstandig te werken, waaronder voor de opdracht voor het altaar van Titulcia. Hoewel nog steeds volgens de maniëristische stijl van zijn vader en kwalitatief beduidend minder begint zich hier al duidelijk een geheel eigen stijl te onderscheiden.

Na de dood van zijn vader in 1614 hield Jorge Manuel de studio aan om de staande opdrachten te voltooien in de stijl van El Greco. Tegelijkertijd begon hij zich meer en meer te richten op de architectuur, onder invloed van de stijl van Juan de Herrera (1530-1597), de bouwmeester van o.a. El Escorial. Tussen 1612 en 1618 nam Jorge Manuel deel aan de voltooiing van het gemeentehuis van Toledo en in 1625 kreeg hij de functie van grootmeester, beeldhouwer en architect van de kathedraal van Toledo, waar hij aan de bouw van twee kapellen werkte.

Jorge Manuel trouwde twee maal en overleed uiteindelijk in armoede vanwege een geschil met het Hospital de Tavera, waardoor al zijn eigendommen in beslag werden genomen.

Provocerend
Het eerder genoemde schilderij was bedoeld voor de top van het altaar, maar 12 jaar na de voltooiing, in 1619, was het nog altijd niet opgehangen. Ook was Jorge Manuel in dat jaar nog altijd niet betaald. Dat wijst er op dat het niet naar verwachting van de priester moet zijn geweest. Waarschijnlijk werd het als te provocerend ervaren. In die periode was de afbeelding van vooral vrouwelijk naakt onderhevig aan hevige censuur, wat vaak in religieuze werken enigszins ontdoken kon worden.

Het schilderij in de kerk van Titulcia is een weerspiegeling van het werk van El Greco. Hoewel met wat hardere en kunstmatige schaduwen en doffer kleurgebruik is het van een zekere artistieke kwaliteit. Tegelijkertijd is het verrassend vanwege de vrijheid, die de maker neemt in de interpretatie van het onderwerp. Dit alles geeft aan dat Jorge Manuel ertoe in staat moet zijn geweest om meerdere werken te hebben geschilderd, die uit het atelier van El Greco zijn gekomen en niet worden erkend als van de hand van de meester zelf. Het belicht ook hoe het allemaal in zijn werk ging in de studio van El Greco in Toledo. Zijn leerlingen waren verantwoordelijk voor een zorgvuldige voorbereiding van de verf en de doeken. Ze rondden de werken van de meester af of kopiëerden ze volgens zijn stijl. Zo ook bij Jorge Manuel. Hij zal bij de opdracht voor het altaarstuk in Titulcia zeker ook zijn geadviseerd door zijn vader.

Andere naakten in de Spaanse schilderkunst
Het naakt van Jorge Manuel kan dus beschouwd worden als een voorloper van twee andere bekende naakten uit de zeventiende eeuw, tot voor kort beschouwd als de vroegste Spaanse naakten, bovendien veel minder 'schokkend': 'Descenso de Cristo a los infiernos o al limbo', van Alonso Cano, uit 1640, met een naakte vrouw, die haar arm voor de borsten houdt, en 'Venus del espejo', van Diego de Velázquez, uit 1647, van een naakte vrouw gezien op de rug.

De naakte Maria Magdalena van Jorge Manuel schijnt overigens zelfs voor 2014 nog te naakt te zijn voor de Spaanse kerk. Het hangt achter het hoofdaltaar, verborgen voor de bezoeker. Misschien daarom dat het vier eeuwen heeft geduurd voordat het werd ontdekt opdat de Spaanse kunstgeschiedenis kon worden herschreven.

Van boven naar beneden: 'La Asunción de la Magdalena' door Jorge Manuel Theotokopoulos (1607); Portret van Jorge Manuel Theotokopoulos door El Greco (1614); 'Descenso de Cristo a los infiernos o al limbo' door Alonso Cano (1640); 'Venus del espejo' door Diego de Velázquez (1647).